Eerste, tijdelijke rustplaats
Na de bevrijding van Noord-Brabant werd de (Bergse) Maas de nieuwe frontlijn. In november 1944 was het 1ste Bataljon van het Canadese Algonquin Regiment onder leiding van luitenant-kolonel R.A. Bradburn verantwoordelijk voor de sector ten noorden van Waalwijk.
Bekijk alle 7 foto's
Na de bevrijding van Noord-Brabant werd de (Bergse) Maas de nieuwe frontlijn. In november 1944 was het 1ste Bataljon van het Canadese Algonquin Regiment onder leiding van luitenant-kolonel R.A. Bradburn verantwoordelijk voor de sector ten noorden van Waalwijk. Zowel Duitse als Canadese troepen patrouilleerden intensief langs hun eigen en de andere zijde van de rivier. Dat liep niet altijd goed af. Een Canadese patrouille bij Waalwijk liep uit op een bloedbad.
Op zondag 19 november stak een groep Duitse militairen de Maas over en nestelde zich in de dijkw…
Na de bevrijding van Noord-Brabant werd de (Bergse) Maas de nieuwe frontlijn. In november 1944 was het 1ste Bataljon van het Canadese Algonquin Regiment onder leiding van luitenant-kolonel R.A. Bradburn verantwoordelijk voor de sector ten noorden van Waalwijk. Zowel Duitse als Canadese troepen patrouilleerden intensief langs hun eigen en de andere zijde van de rivier. Dat liep niet altijd goed af. Een Canadese patrouille bij Waalwijk liep uit op een bloedbad.
Op zondag 19 november stak een groep Duitse militairen de Maas over en nestelde zich in de dijkwoning vlakbij het Drongelense Veer. In de late avond van 20 november ging het Canadese No. 17 Peloton onder leiding van luitenant Hoofer op pad om de vijand te verjagen. Dat was niet zo eenvoudig. Het was koud en pikdonker. Bovendien waren veel weilanden onder water gelopen. Al snel was Hoofer de weg kwijt en pas nadat hij was omgedraaid vond hij het huis. Net voor de bestorming vergat het peloton de correcte lichtsignalen af te geven, met als gevolg dat ze ook nog door mitrailleurs van een andere compagnie -achter hen- werden beschoten.
Bloedbad
De chaos was nu compleet en van de aanval kwam niets terecht. Bij de terugtocht gebeurde de grootste tragedie van die nacht: Canadese soldaten liepen op zogenaamde Schuh-Minen, dat waren antipersoneelsmijnen die ontploften wanneer een persoon erop ging staan. Kort na elkaar gingen er vijf de lucht in. Het bloedbad was compleet. Van de dertig man in Hoofers peloton raakten er twaalf gewond, waaronder Hoofer zelf, en kwamen er negen om het leven. De doden en gewonden moesten terug worden gedragen naar de Waalwijkse haven. Twee gesneuvelden vonden een tijdelijke begraafplaats bij het Waalwijkse station, de zeven andere bij het stoomgemaal vlak bij de Maas. De resterende mijnen werden de volgende dag verwijderd door de onverschrokken sergeant Cambell, die daar de Military Medal voor kreeg.
Herdenking
Al op 25 november 1944 verzamelde zich in de stromende regen een grote menigte bij de tijdelijke begraafplaats bij het Waalwijkse station. Naast de graven van Carruthers en Jackman lagen die van twee eerder gesneuvelde Algonquins. Ook de Canadezen waren present bij de plechtigheid, voorop Bradburn en de aalmoezenier, daarnaast dertig andere militairen. Docent Engels Joep Naninck hield een toespraak in het Engels en het Nederlands. Er volgde een minuut stilte en er werden kransen gelegd. Later werden de bij het station begraven Canadezen voor hun herbegrafenis overgebracht naar Bergen op Zoom Canadian War Cemetery, de andere zeven gingen naar Groesbeek Canadian War Cemetery.