Koninklijke Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel
Toon van Schijndel leerde het schoenmakers-vak in de werkwinkel van Brouwers. Tijdens zijn leertijd brak de Frans-Duitse oorlog uit en veranderde de schoenindustrie in een zeer lucratieve handel.
Toon van Schijndel leerde het schoenmakers-vak in de werkwinkel van Brouwers. Tijdens zijn leertijd brak de Frans-Duitse oorlog uit en veranderde de schoenindustrie in…
Toon van Schijndel leerde het schoenmakers-vak in de werkwinkel van Brouwers. Tijdens zijn leertijd brak de Frans-Duitse oorlog uit en veranderde de schoenindustrie in een zeer lucratieve handel. Daarom besloot Toon in 1873 tot oprichting van een eigen schoenmakerij. In 1889 moest hij in verband met ruimtegebrek verhuizen naar een andere locatie. Met steun van zijn vader kon hij een nieuwbouwcomplex overnemen. In dit nieuwe complex was van mechanisatie nog geen sprake, maar Toon was wel bekend met de mogelijkheden die mechanisatie bood, maar het werd nog niet toegepast in de schoenindustrie van de Langstraat. In 1895 werd de concurrentie van machinaal vervaardigd schoeisel uit het buitenland zo groot, dat Toon zijn zwager Herman KIütgen als financier interesseerde om mechanisatie te kunnen invoeren. Na erop gewezen te hebben dat een fabrikant in 's-Hertogenbosch met het Goodyearsysteem begonnen was en wat de mogelijkheden daarvan waren en met steun zijn oudste broer Huibert was Klütgen uiteindelijk bereid om Toon een lening te geven. Daarmee kon Toon een nieuwe fabriek aan de Stationsstraat 115 bouwen die in 1900 werd geopend. Het bedrijf ging in dat jaar over op machinale productie, volgens het Goodyear-systeem. In 1906 volgde uitbreiding van deze fabriek en in 1909 verkreeg men het predicaat 'Koninklijk'. Een jaar later volgde een verbouwing tot vijf verdiepingen. Meulkens uit Waalwijk was de architect.