Kapelsche Veer: Zinloze strijd om een nietig lapje grond
Vanaf begin november 1944 was het gebied ten zuiden van het Hollands Diep, de Amer en de Maas in geallieerde handen. Gedurende de barre winter van 1944-45 was het First Canadian Army van generaal Crerar verantwoordelijk voor het lange front van Tholen tot Grave.
Bekijk alle 5 foto's
Vanaf begin november 1944 was het gebied ten zuiden van het Hollands Diep, de Amer en de Maas in geallieerde handen. Gedurende de barre winter van 1944-45 was het First Canadian Army van generaal Crerar verantwoordelijk voor het lange front van Tholen tot Grave. Al die maanden was het betrekkelijk rustig, op één uitzondering na, de bloedige strijd bij Kapelsche Veer. De reden: een piepklein Duits bruggenhoofd rond de twee huizen op de zuidelijke oever rond het veer.
Op 24 december 1944 roeiden veertig Duitsers van de 712. Infanterie-Division (luitenant-generaal Neumann) over de Bergse Maas naar het Kapelsche Veer om zich in te graven, als voorbereiding op een nieuwe Duitse operatie, ‘Fall Braun’. Al snel voegde een tweede compagnie zich bij de eerste en bevonden zich zo’n 150 militairen in het kleine bruggenhoofd, midden in een verlaten polder. Dat was een doorn in het oog van generaal-majoor Maczek wiens 1st Polish Armoured Division de sector bewaak…
Vanaf begin november 1944 was het gebied ten zuiden van het Hollands Diep, de Amer en de Maas in geallieerde handen. Gedurende de barre winter van 1944-45 was het First Canadian Army van generaal Crerar verantwoordelijk voor het lange front van Tholen tot Grave. Al die maanden was het betrekkelijk rustig, op één uitzondering na, de bloedige strijd bij Kapelsche Veer. De reden: een piepklein Duits bruggenhoofd rond de twee huizen op de zuidelijke oever rond het veer.
Op 24 december 1944 roeiden veertig Duitsers van de 712. Infanterie-Division (luitenant-generaal Neumann) over de Bergse Maas naar het Kapelsche Veer om zich in te graven, als voorbereiding op een nieuwe Duitse operatie, ‘Fall Braun’. Al snel voegde een tweede compagnie zich bij de eerste en bevonden zich zo’n 150 militairen in het kleine bruggenhoofd, midden in een verlaten polder. Dat was een doorn in het oog van generaal-majoor Maczek wiens 1st Polish Armoured Division de sector bewaakte. De eerste poging van de Polen om ze daar weg te krijgen mislukte. Het bleek uiterst lastig om De Duitse posities ongezien te naderen door de ondergesneeuwde, vlakke polders. De barre omstandigheden maakten een toch al moeilijke strijd onmogelijk.
Wisseling van de wacht
Na het vertrek van Neumanns divisie naar het oosten nam vanaf 31 december de 6. Fallschirmjäger-Division van luitenant-generaal Plocher de Duitse stellingen over. Zijn, veelal jonge, parachutisten waren in doorsnee fanatieker dan de gemiddelde Duitse militair. Niet verwonderlijk dan ook dat een nieuwe Poolse aanval opnieuw op niets uitliep. Op 5 januari startte operatie ‘Trojan’, de derde Poolse poging om de Duitse troepen uit hun bruggenhoofdje te verdrijven. Ook deze mislukte jammerlijk. Hierna was het de beurt aan No. 47 Royal Marine Commandos. Ook die konden de Duitsers niet verjagen.
Slotakkoord
Uiteindelijk leidden al deze mislukkingen ertoe dat de Canadezen de harde noot met grof geweld gingen kraken, namelijk door de inzet van een aantal onderdelen van de 4th Canadian Armoured Division. Operatie ‘Elephant’ was dan ook een toepasselijke naam. Deze werd gelanceerd op 26 januari 1945. Het duurde ondanks alle overmacht nog vier dagen eer de laatste Duitse verdedigers zich terugtrokken op het Land van Heusden en Altena. Vanaf die dag werd het weer wat rustiger langs de Maas.
Uiteindelijk waren er ongeveer 450 geallieerde doden en gewonden. Aan Duitse kant bedroeg het aantal slachtoffers waarschijnlijk minimaal 600. Het trieste was dat de strijd volstrekt zinloos was geweest. Het minuscule bruggenhoofdje was geen enkele bedreiging voor wie dan ook. Maar ook zinloze acties zijn, helaas, niet uitzonderlijk in oorlogstijd.