Rooms katholiek instituut voor doven en slechthorenden
Boerenzoon Martinus van Beek (geb. 1790) werd in 1821 kapelaan in Gemert, een jaar later leraar aan de Latijnse School en in 1825 rector van die school.
Boerenzoon Martinus van Beek (geb. 1790) werd in 1821 kapelaan in Gemert, een jaar later leraar aan de Latijnse School en in 1825 rector van die school. In Gemert woonden vier doofstommen, die geen godsdienstonderwijs hadden gehad omdat niemand wist hoe men doven iets kon leren. De kapelaan en leraar nam daar geen genoegen mee en verdiepte zich in het onderwijs aan doven. Hij maakte zich het vingeralfabet en gebarentaal eigen en begon in 1828 met het onderwijs aan doven. Geleidelijk stroomden doven van buiten Gemert toe. In 1835 had de kapelaan 32 leerlingen en nam hij ontslag als rector van de Latijnse School. Hij verplaatste de lessen aan doven naar het dominicanenklooster in Gemert, maar al snel dreigde het werk hem boven het hoofd te groeien. Daarop stelden de vicarissen van ’s-Hertogenbosch en Breda hem landhuis Nieuw Herlaer ter beschikking. In 1840 verhuizen veertig doofstommen van Gemert naar Sint-Michielsgestel.
In Herlaer wordt vanaf 1…
Boerenzoon Martinus van Beek (geb. 1790) werd in 1821 kapelaan in Gemert, een jaar later leraar aan de Latijnse School en in 1825 rector van die school. In Gemert woonden vier doofstommen, die geen godsdienstonderwijs hadden gehad omdat niemand wist hoe men doven iets kon leren. De kapelaan en leraar nam daar geen genoegen mee en verdiepte zich in het onderwijs aan doven. Hij maakte zich het vingeralfabet en gebarentaal eigen en begon in 1828 met het onderwijs aan doven. Geleidelijk stroomden doven van buiten Gemert toe. In 1835 had de kapelaan 32 leerlingen en nam hij ontslag als rector van de Latijnse School. Hij verplaatste de lessen aan doven naar het dominicanenklooster in Gemert, maar al snel dreigde het werk hem boven het hoofd te groeien. Daarop stelden de vicarissen van ’s-Hertogenbosch en Breda hem landhuis Nieuw Herlaer ter beschikking. In 1840 verhuizen veertig doofstommen van Gemert naar Sint-Michielsgestel.
In Herlaer wordt vanaf 1845 het onderwijs aan jongens verzorgd door de broeders van de Congregatie der Onbevlekte Ontvangenis uit Maastricht, het onderwijs aan meisjes door de zusters Dochters van Maria en Joseph.
Onder de nieuwe naam Instituut voor Doven verhuist de instelling in 1910 naar een groot complex aan de Theerestraat, waar honderden leerlingen in het internaat wonen. In 1960 start men met de bouw van een speciaal tehuis voor doofblinde kinderen. Na meerdere fusies is het instituut onderdeel van Kentalis die het wil gaan herontwikkelen.