Kasteel Landgoed Seldensate
Seldensate is een landgoed gelegen ten zuidwesten van het dorp Middelrode in de gemeente Sint-Michielsgestel.
Seldensate is een landgoed gelegen ten zuidwesten van het dorp Middelrode in de Nederlandse gemeente Sint-Michielsgestel. Op het landgoed stonden vroeger een hoeve, …
Seldensate is een landgoed gelegen ten zuidwesten van het dorp Middelrode in de Nederlandse gemeente Sint-Michielsgestel. Op het landgoed stonden vroeger een hoeve, een poortgebouw met duiventoren, een bierbrouwerij en een speelhuis genaamd Seldensate. Momenteel bestaan alleen het poortgebouw met oprijlaan, de duiventoren en een gedeelte van de brouwerij nog. De hoeve bestaat niet meer en van het kasteeltje rest slechts een ruïne omgeven door een gracht. Het woord Seldensate is afkomstig van de oude term "seldene zathe", hetgeen zich ongeveer laat vertalen als "bijzonder landgoed" of "bijzondere buitenplaats". Seldensate is vermoedelijk ontstaan in de 14e eeuw. Aanzet was de oprichting van de Gewatse hoeve rond het jaar 1300, nabij een doorwaadbare plaats (gewad) in de rivier de Aa in Middelrode. Het speelhuis werd rond 1440 gebouwd als uitbreiding van de Gewatse Hoeve. In de loop der tijd groeide het speelhuis uit tot een omgracht kasteeltje, met daarbij een duifhuis, een kapel en een brouwerij. De geschiedenis van Seldensate houdt direct verband met de ontwikkeling van de nabijgelegen stad 's-Hertogenbosch. Het kasteeltje vormde een buitenverblijf voor rijke bewoners van de stad 's-Hertogenbosch die de stank van de stad in de zomermaanden ontvluchtten. Nadat een groot deel van de katholieke adel na de Tachtigjarige Oorlog de Meijerij verliet, raakte het landgoed gestaag in verval. Na zestig jaar leegstand kwam Seldensate rond 1830 in bezit van de Bossche lakmoesfabrikant Jan Cornelus Bosch. Na zijn overlijden liet zijn zoon Valerius het gebouw in 1890 afbreken. De gracht werd grotendeels gedempt. De entree bleef echter gehandhaafd. Op de oude fundamenten herrees een wit herenhuis met een stompe toren en witte zandlopers op groene luiken. Het kasteeltje was voorzien van een eigen waterleiding, centrale verwarming, elektrische verlichting, tennisbaan en ijskelder, die onder een hoge zandheuvel lag. Na het overlijden van Bosch erfde zijn dochter Constantia rond 1909 het landgoed. Vanwege echtscheiding werd haar gewezen echtgenoot, jonkheer Christiaan Laman Trip, vruchtgebruiker. Door gebrek aan financiële middelen kon hij het kasteel niet meer bewonen. Het kasteeltje is vanaf 1920 niet meer bewoond en in de jaren daarna snel in verval geraakt. Dit werd veroorzaakt door achterstallig onderhoud en ook door oorlogsschade gedurende de Tweede Wereldoorlog. Tevens was er sprake van verzakking door een dalende grondwaterstand, als gevolg van de kanalisatie van de nabij gelegen rivier de Aa in de jaren 30. In 1973 kocht de gemeente Berlicum het 10 hectare grote landgoed aan voor f 287.000,-. Het kasteeltje is al gesloopt in 1961, maar de duiventoren en het poortgebouw kunnen nog juist gered worden. Tussen 1976 en 1980 worden het poortgebouw en de duiventoren gerestaureerd. Tevens wordt de gracht rondom het voormalige speelhuis hergraven en het omliggende park wordt begaanbaar gemaakt. Het poortgebouw wordt thans gebruikt als werk- en vergaderruimte van de Vereniging van Bijenhouders St. Ambrosius. Park en ruïne zijn vrij toegankelijk.