Natuurgebied Landgoed Stippelberg | De Rips
De Stippelberg is een jong bos op een millennia oude ondergrond die de geschiedenis van de Peel ingrijpend heeft beïnvloed.
Bekijk alle 4 foto's
Aardbevingen en veengroei tussen Gemert en Bakel. Vòòr de bosbouw was er heide met stuifduinen op de Stippelberg. Over dit barre gebied werden allerlei verhalen vert…
Aardbevingen en veengroei tussen Gemert en Bakel. Vòòr de bosbouw was er heide met stuifduinen op de Stippelberg. Over dit barre gebied werden allerlei verhalen verteld. Door het natuurgebied de Stippelberg, een bos dat in het begin van de twintigste eeuw is aangeplant voor de bosbouw op zandruggen die stammen uit de laatste IJstijd, loopt de Peelrandbreuk. De continentale platen die het aardoppervlak vormen zijn hier gebroken. Dat leidt tot onrust in de grond maar ook tot een hoogteverschil, soms van een paar meter, op de plaats van de breuk. De oostelijke plaat ligt hoger dan de westelijke plaat. In het lage gedeelte is het droog omdat grondwater in het hoge gedeelte tegen de breuk aanvloeit en dan maar moeilijk verder kan. Het komt uiteindelijk wel naar de oppervlakte gesijpeld en heet dan wijst. Wijst is rijk aan mineralen maar ook voedselarm, het recept voor gruwelijk mooie natuur. Toen was de opvatting dat de Peel alleen bestemd kon zijn voor de bosbouw vanwege de zeer arme grond, waar het gebied volledig bestond ui onbegroeid zand. In de Middeleeuwen staken boeren turf om hun land te bemesten op de natte gedeelten van de hei. Ze lieten hun vee grazen op de drogere gedeeltes, waardoor begroeiing ook weing kans had. Deze duinen konden ook na de ijstijd zodanig stuiven dat in meer dichtbevolkte geboieden (met meer vee) zelfs hele dorpen zijn ondergestoven. In het hoge gedeelte is de grond natter, biedt betere groeikansen voor het veen dat van de Peel in het verleden zo'n ondoordringbaar en onontwikkeld gebied heeft gemaakt. De jongste nederzettingen, Elsendorp en De Rips, liggen beiden aan de hoge natte oostkant van de Peelrandbreuk, de oudere dorpen aan de lage droge kant. IJzeroes gevonden in de Stippelberg is herkenbaar aan de oranje kleur. De reden dat de Peelrandbreuk zo'n barrière is heeft ook met ijzer te maken. De grond is namelijk sterk ijzerhoudend in dit gebied, zoals ook zichtbaar is in de oranje kleur van beken en sloten. Kleine laagjes ijzer in het grondwater zetten zich af in de grond, vooral op plaatsen als de Peelrandbreuk en vormen ondoordringbare lagen van roestend ijzer en aarde, die ook wel ijzeroer worden genoemd.
In de laatste IJstijd, zo'n dertigduizend jaar geleden reikte het ijs niet tot Brabant. Wel was het een uitzonderlijk koud en droog gebied, omdat de grote gletsjers de regenpatronen veranderden. De dorre grond verstoof op de gure wind en zo zijn grote zandruggen ontstaan, dekzandruggen genoemd die men nu nog in de Stippelberg kan terugvinden. Overigens is dat niet de enige verklaring voor de heuvels hier. In de volksmond werd ook wel over de Peelreuzen gesproken. Het bosgebied de Stippelberg kent ook de veldnamen het Beestenveld en Nederheide. Dit zijn gronden die afzonderlijk zijn aangekocht in de tijd van de grote heideontginningen aan het begin van de twintigste eeuw. Het Beestenveld was de eerste ontginning in de Peel die door de Nederlandse Heidemaatschappij, een soort ingenieursbureau, nu nog werkzaam onder de naam Arcadis, werd uitgevoerd. Zij deden dat in opdracht van de eigenaar, de bankier Abraham Hendrik Ledeboer, die ook eigenaar was van het Landgoed De Sijp. In de uitgestrekte Stippelberg liet hij echter zijn zomerhuis bouwen, Villa Ledeboer.
Tussen Gemert en Bakel. IJzeroer gevonden in de Stippelberg, herkenbaar aan de oranje kleur. Toen was de opvatting dat de Peel alleen bestemd kon zijn voor de bosbouw vanwege de zeer arme grond, waar het gebied volledig bestond uit onbegroeid zand. In de Middeleeuwen staken boeren turf om hun land te bemesten op de natte gedeelten van de hei en lieten hun vee grazen op de drogere gedeeltes waardoor begroeiing ook weinig kans had. Deze duinen konden ook na de IJstijd zodanig stuiven dat in meer dichtbevolkte gebieden (met meer vee)zelfs hele dorpen zijn ondergestoven.